
De Russische hoofdstad Moskou ligt in een heuvelachtig gebied ongeveer 150 meter boven de zeespiegel. De stad wordt doorkruist door veel water en wordt omringd door een brede strook van bossen.
Moskou heeft een duidelijk continentaal klimaat met grote temperatuurverschillen tussen zomer en winter. Het bevindt zich in de koele gematigde zone.
In de lange wintermaanden van eind november tot maart bereiken de maximumtemperaturen bijna nooit de nul grens. ‘S Nachts zijn temperaturen ver onder -20 graden niet ongewoon. In de zomer, vooral in augustus, stijgen ze vaak boven de 30 graden, maar zitten ze in het gemiddelde dagelijkse maximum op ongeveer 22 graden. In de zomeravonden koelt de lucht meestal af tot een aangename 11 tot 13 graden.
Het hele jaar door valt in Moskou relatief veel regenval, zodat in de winter bijna altijd sneeuw ligt. De luchtvochtigheid is vrij hoog in alle maanden. In mei bereikt het zijn laagste waarde met 64%, maar het stijgt opnieuw sterk, tot 77% in augustus en 87% in december.
In de winter is de zon deels vanwege de regenval, deels vanwege geografisch beperkte dagen die nauwelijks te zien zijn. In de vroege zomer tonen de statistieken daarentegen negen uur zonneschijn per dag.
Beste tijd om naar Moskou te gaan
De beste tijd om naar Moskou te reizen is de late lente en vroege zomer, van half mei tot eind juni. Dagen en nachten zijn aangenaam zacht, neerslag en vochtigheid zijn beperkt. Want de zon schijnt op vele dagen uitgebreid en dringt door de relatief heldere lucht tot diep in de stad.
De zomer is echter ook een aangename tijd voor een reis naar Moskou. De hoge temperaturen komen slechts af en toe voor. Ze kunnen echter bijzonder onaangenaam zijn vanwege de hoge luchtvochtigheid en het veelvuldig voorkomen van smog. Een bezoek in juli en augustus gaat daarom gepaard met een bepaald meteorologisch risico, maar wordt nog steeds aanbevolen.
De ijzige, donkere winter trekt weinig toeristen naar Moskou.